Uiteindelijke onderzoeksvraag

Het heeft even geduurd, maar hier is dan mijn uiteindelijke onderzoeksvraag.
Zo ziet het er uit:

Door technologische ontwikkelingen zijn de web 2.0 toepassingen niet meer weg te denken uit de huidige maatschappij.  Deze web 2.0 toepassingen hebben ervoor gezorgd dat we het internet voor veel verschillende doeleinden gebruiken. Naast het surfen op het web op zoek naar informatie, bloggen we onze persoonlijke verhalen, bouwen we aan onze netwerken via Facebook en Hyves en delen we wat ons dagelijks bezighoudt via Twitter.

Web 2.0 heeft het mogelijk gemaakt dat we als gebruikers zelf inhoud kunnen genereren op het web, dit wordt ook wel ‘User Generated Content’ genoemd (Lister 2009, 221). Via sociale media als Facebook, Twitter en Flickr delen we onze verhalen, foto’s en ervaringen met elkaar. Internet is een plek van sociale interactie geworden waar het publiek niet langer alleen consument, maar ook de producent is.  (2009) Steeds meer bedrijven maken tegenwoordig gebruik van deze sociale media, omdat het  een makkelijke manier is om een grote groep mensen te bereiken. Daarnaast zijn sociale media uitermate geschikt om de interactie aan te gaan met de gebruikers en gebruik te maken van de input die zij geven. Sociale media is een effectief marketingmiddel geworden. (Reynaert, 2009)

Welke invloed hebben deze technologische ontwikkelingen op de hedendaagse kunstwereld? Welke mogelijkheden bieden sociale media voor kunstmusea? Kunnen sociale media ook voor kunstmusea als marketingmiddel ingezet worden? Marketing in kunstinstellingen is sinds de laatste decennia steeds gebruikelijker geworden, maar kunstmarketing heeft een ander uitgangspunt dan commerciële  marketing. Waar standaard marketing zich richt op het bevorderen van de winst, richt kunstmarketing zich op het bevorderen van de participatie van de bezoeker. (Boorsma, 2006) Hoe kunnen sociale media bijdragen aan deze bevordering van participatie?

Al deze vragen zijn het uitgangspunt voor het schrijven van mijn scriptie, waarbij ik het Stedelijk museum als Casestudy gebruik om de theorie aan de praktijk te toetsen.

De hoofdvraag van mijn scriptie is:

Welke mogelijkheden bieden sociale media voor kunstmusea, specifiek voor het Stedelijk Museum Amsterdam en hoe kunnen die mogelijkheden  bijdragen aan de versterking van de ervaring van bezoekers (vanuit het perspectief van de kunstmarketing van Boorsma)? Welke rol speelt cocreatie hierbij?

Met als deelvragen:

-          Wat zijn sociale media en wat zijn de mogelijkheden en beperkingen hiervan?

-          Welke waarden en functies hebben sociale media bekeken vanuit het museum en haar publiek?

-          Welke rol speelt cocreatie binnen sociale media?

-          Hoe kan sociale media bijdragen aan de versterking van de ervaring van de bezoekers?

Casestudy: Stedelijk Museum Amsterdam